Jaap Buijs verzetsstrijder
links: JAAP BUIJS NA DE OORLOG
Walraven van Hall en Buijs waren in oktober 1941 begonnen met het inzamelen van geld voor gezinnen van zeelieden die niet naar Nederland konden of wilden terugkeren. De Duitse machthebber stond rederijen namelijk toe alleen een klein bedrag aan de gezinnen ter ondersteuning over te maken. Dit was te weinig om in het levensonderhoud te voorzien. Op die manier hoopte de Duitsers om zeelieden te ontmoedigen zich aan de kant van de geallieerden te scharen. Buijs was verantwoordelijk voor de inning van het geld binnen de Zaan voor de zogeheten Zeemanspot, terwijl Walraven van Hall contact zocht daarbuiten.
Door de acties van Van Hall ontstond er een veel breder netwerk waaruit het Nationaal Steunfonds voortkwam. De bijstand werd bijvoorbeeld ook uitgebreid naar de gezinnen van ondergedoken militairen. In drie jaar tijd werd 5.2 miljoen gulden uitgekeerd. Buijs zelf stak 3000 gulden aan spaargeld in het fonds. Later werkte het Steunfonds ook nauw samen met de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en financierde een groot deel van het verzet. Buijs groeide na verloop van tijd tot een landelijk verzetsleider.
Tijdens een vergadering in januari 1945 met verschillende leiders van het verzet deed de Sicherheitsdienst een inval. Buijs vluchtte nog de tuin in, maar werd daar aangehouden. Hij vertelde zijn ondervragers plek en tijdstip van een vergadering waar Walraven van Hall bij aanwezig was. Van Vliet ging ervan uit dat het verzet op de hoogte was van zijn arrestatie en dat de vergadering afgelast of verplaatst zou worden. Dat gebeurde niet en de Duitsers kregen Van Hall in handen.
Van Hall kwam in de cel naast Buijs in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans en had veel contact met hem in de laatste dagen voor zijn eigen executie. Buijs werd vaak ondervraagd en kreeg weinig te eten, maar overleefde de oorlog. Dat had hij vreemd genoeg te danken aan Van Lom die met de Duitsers de afspraak had gemaakt dat de verzetslieden die door zijn verraad gepakt werden niet geëxecuteerd zouden worden. Vanaf 22 april 1945 zat Buijs vast in het Oranjehotel in Scheveningen.[2] Pas twee dagen na de Duitse capitulatie, op 7 mei, kwam Buijs zwaar ondervoed op vrije voeten.
Buijs droeg in de jaren daarna zorg voor Van Halls' weduwe Tiny en drie kinderen, tot zijn overlijden in 1960.
Walraven van Hall en Buijs waren in oktober 1941 begonnen met het inzamelen van geld voor gezinnen van zeelieden die niet naar Nederland konden of wilden terugkeren. De Duitse machthebber stond rederijen namelijk toe alleen een klein bedrag aan de gezinnen ter ondersteuning over te maken. Dit was te weinig om in het levensonderhoud te voorzien. Op die manier hoopte de Duitsers om zeelieden te ontmoedigen zich aan de kant van de geallieerden te scharen. Buijs was verantwoordelijk voor de inning van het geld binnen de Zaan voor de zogeheten Zeemanspot, terwijl Walraven van Hall contact zocht daarbuiten.
Door de acties van Van Hall ontstond er een veel breder netwerk waaruit het Nationaal Steunfonds voortkwam. De bijstand werd bijvoorbeeld ook uitgebreid naar de gezinnen van ondergedoken militairen. In drie jaar tijd werd 5.2 miljoen gulden uitgekeerd. Buijs zelf stak 3000 gulden aan spaargeld in het fonds. Later werkte het Steunfonds ook nauw samen met de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en financierde een groot deel van het verzet. Buijs groeide na verloop van tijd tot een landelijk verzetsleider.
Tijdens een vergadering in januari 1945 met verschillende leiders van het verzet deed de Sicherheitsdienst een inval. Buijs vluchtte nog de tuin in, maar werd daar aangehouden. Hij vertelde zijn ondervragers plek en tijdstip van een vergadering waar Walraven van Hall bij aanwezig was. Van Vliet ging ervan uit dat het verzet op de hoogte was van zijn arrestatie en dat de vergadering afgelast of verplaatst zou worden. Dat gebeurde niet en de Duitsers kregen Van Hall in handen.
Van Hall kwam in de cel naast Buijs in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans en had veel contact met hem in de laatste dagen voor zijn eigen executie. Buijs werd vaak ondervraagd en kreeg weinig te eten, maar overleefde de oorlog. Dat had hij vreemd genoeg te danken aan Van Lom die met de Duitsers de afspraak had gemaakt dat de verzetslieden die door zijn verraad gepakt werden niet geëxecuteerd zouden worden. Vanaf 22 april 1945 zat Buijs vast in het Oranjehotel in Scheveningen.[2] Pas twee dagen na de Duitse capitulatie, op 7 mei, kwam Buijs zwaar ondervoed op vrije voeten.
Buijs droeg in de jaren daarna zorg voor Van Halls' weduwe Tiny en drie kinderen, tot zijn overlijden in 1960.